Achtergrond
Poffertjes heten van oorsprong Broedertjes en zijn in een abdij ontwikkeld evenals de bekende Wafels, Beignets en andere soorten licht gebak. Een Broedertje is eigenlijk een hostie die in de RK kerk werd gebruikt en werd vroeger met brooddeeg gebakken. Tijdens de Franse revolutie was er een tekort aan tarwebloem en is men gaan mengen met boekweitmeel. Dit gebeurde omstreeks 1780.
Deze broeders van de RK kerk deden ook zaken en ruilhandel met Marketentsters en kooplieden. Tijdens de mis gingen zij ter communie en proefde de hostie en vonden dit wel lekker. Zij kochten het recept op, lieten bij een smid een fornuis maken met een roodkoperenplaat er op van 6 mm. dikte en 200 holletjes er in geslagen en het begin was er.
Iedereen die het recept kocht bleef van alles toevoegen om de smaak te verbeteren. Dat is de reden dat de poffertjes bij de echte poffertjesbakkers van smaak verschillen, ondanks dat de hoofd bestanddelen gelijk zijn.
De families die het recept kochten van de kloosterbroeders waren Janviers, Bongers, De Haan, Visser, van der Steen, Seth, Mulder(nu De Salamander), Brusse, Vermoolen en Consales. Uit deze families zijn de nazaten nog steeds aan het poffertjesbakken met het recept dat van vader op zoon/dochter overgaat. Zij maken de samenstelling van het beslag nooit bekend het blijft dus een familie geheim.
Hoe is het in Nederland gekomen:
Tijdens de tochten die Napoleon naar de lage landen maakte gingen er ook kooplieden mee of met een sleperswagen of met een door een paard getrokken trekschuit. Zo zijn zij in Nederland beland.
Rond 1820 op de kermis werden broedertjes gebakken op de koperen plaat. Het fornuis werd gestookt met pelhout, het beslag dat met een houten pollepel op de plaat werd gegoten lag als het ware gaar te poffen. Vandaar dat de naam Broedertjes snel veranderde in poffertjes.
Een portie is in het algemeen 10 tot 15 poffertjes op een schoteltje met roomboter en poedersuiker geserveerd. Eventueel kan er sterke drank overheen.