Bij de holle eik, die St. Gerlachus eens beschermde,
staat een vogelhuisje, door raadsels omgeven, gekermd.
Zijn deur verzegeld, geen ingang voor de zwaluw of de spreeuw,
binnenin schuilt een geheim, als een verborgen schreeuw.
Geen gezang bij dageraad, noch gefladder van veren licht,
dit huis is voor een ander verhaal ingericht.
Een schat die rust, ver van goud of zilveren gewicht,
een geocache verborgen, in het stille zicht.
Zoekers met hun schermen, door het groen geleid,
naar die eeuwenoude eik, door de tijd bevrijd.
Waar techniek en natuur zachtjes in elkaar overgaan,
bij het vogelhuisje, waar geheimen bestaan.
Onder Gerlachus' wacht, waar legendes ademhalen,
blijft het huisje staan, vertellend zijn verhalen.
Hoewel vogels verder trekken, op zoek naar open deur,
in dit bijzondere huisje, klopt een ander soort gevoel.
Binnenin, een logboek verborgen, onder dakje teer,
wachtend op de namen, van wie er komen weer.
Zo leeft de legende voort, onder de eik zo oud en wijs,
van het vogelhuisje, een mysterieuze prijs.
[Houdt het netjes, aub.]