Ik sta al 300 jaar voor PAAL
Ik sta hier en kijk naar grensoverschrijdend gedrag, ik doe natuurlijk niets, kijken was de opdracht. Als ik naar het zuiden omlaag kijk zie ik nog Lee Towers, die toen nog gewoon Leentje heette, spelen. Een echte kwajongen die honderden keren per dag over de grens ging, ze woonden op nr. 9 van het Dijkje. Die huisjes zijn niet zo lang geleden gesloopt, het stelde ook weinig voor, nu is er een grasveld met een mooi bord erin.
Je kunt mij herkennen aan mijn bolhoedje dat ik altijd op heb, ik sta hoog maar allesbehalve droog. Je moet hier in het verleden graven, letterlijk, dicht bij de grond om te vinden wat je zoekt en je weet het: het mooiste gras groeit op het zuiden! (schroefdop, niet uittrekken a.u.b.)
Ik ben een gezichtsbepalende object dat verwijst naar het verleden van Bolnes. Ik ben steenhard en kom uit 1716 en sta op wacht aan de Bovenrijweg bij de scheiding tussen de heerlijkheden ‘Riederkercke’ en ‘Islemunda’.
Bolnes werd in de tweede helft van de 15de eeuw gesticht. Aan het einde van de 19de eeuw ontstonden langs de Nieuwe Maas diverse scheepswerven, de belangrijkst voor Bolnes was Scheepswerf Boele Bolnes met in haar gloriedagen 1800 werknemers https://nl.wikipedia.org/wiki/Boele
Boele was een bijzonder sociale werkgever, er werden o.a. woningen gebouwd voor het personeel waaronder in 1907 de woningen Boezemkade 22-38 van de Coöperatieve Bouwvereniging Eigen Haard. Deze huizen met neorenaissance-rolwerkgevels zijn er nog steeds, achter de woningen hadden de bewoners de beschikking over een achtertuin van 30 meter diep waar men aardappels en groenten kon verbouwen. In 1925 ook de woningen Boezemstraat 2-28.
De hoge torenkranen waren gezichtsbepalend en voor Leen die kraanmachinist was de reden om zijn artiestennaam te kiezen Lee Towers (Leen van de torens).
Het Dijkje, vormde in 1435 de oostelijke waterkering van IJsselmonde en heette toen het Willaertsdijkje.
---------------------------------------------------------------------------------------
Vroeger als ik naar links en rechts keek zag ik overal café's, acht in totaal. Op zaterdagmorgen zo tegen een uur of twaalf kwamen de vrouwen die gingen staan wachten bij de poorten van de scheepswerf achter mij. Om twaalf uur loeide de sirene en kwamen de mannen naar buiten, veel van hen gaven hun loonzakje aan hun vrouw, ze kregen 2 kwartjes en vertrokken naar één van de acht kroegen. De vrouwen gingen naar huis, boodschappen doen en op maandag betaalden ze de melkman en de groenteman.
Van dat alles is er niets meer nu, rijden er alleen veel auto's achter mij.
Café
Hier stond ik vroeger