Landmeters van bijvoorbeeld het Kadaster, dat de registratie van het nationale netwerk van coördinaatpunten beheert, gebruiken steeds vaker GPS meetapparatuur voor het inmeten van bestaande situaties. Veelal wordt de meting verwerkt tot een tekening of een ontwerp, juist uitgezet in het veld. GPS apparatuur geeft een nauwkeurigheid van 1 à 2 cm en coördinaten worden direct in het Nederlandse RD stelsel weergegeven en de hoogte in NAP, Normaal Amsterdams Peil. Deze apparatuur heeft altijd zicht naar de satellieten nodig.
Indien GPS apparatuur niet gebruikt kan worden, bijvoorbeeld in een steeg of in dicht beboste omgeving , of in het tijdperk van vóór de satellieten, wordt/werd gebruik gemaakt van Total Stations. Deze instrumenten worden op een statief geplaatst en meten op millimeter niveau, hoeken en afstanden. Het instrument heeft een zichtlijn nodig naar het te meten punt en kan dus niet om een gebouw heen meten, het instrument dient dan verplaatst te worden om de meting te vervolgen.
Als dit instrument, de theodoliet, niet boven een ingemeten punt opgesteld kan worden, bijvoorbeeld een RD steen, moet men gebruik maken van een zichtbaar en bekend uitgangspunt. Dit is een in coördinaten bekend punt; veelal kerken. Dit omdat deze van ver te zien zijn en men grote afstanden kan overbruggen. De coördinaten van deze getrianguleerde punten staan vermeldt in een Triglist of Trig-list. Dit is een boekwerk in gebruik door de landmeters van defensie, waarin per kaartblad alle ingemeten en bekende punten staan, met daarin o.a. gegevens over de hoogte van het object, alsmede het richtpunt. Coördinaten staan gegeven in RD en kunnen met een conversieprogramma omgerekend worden in bijvoorbeeld geografische coördinaten in WGS84. Als je vanuit je (nog) onbekende positie ergens in het terrein meerdere uitgangspunten ziet, kan men met behulp van een achterwaartse insnijding, zijn eigen positie bepalen. Als je eigen positie berekend is, kan men verder meten om de coördinaten van elke standplaats van de theodoliet te bepalen. Als uitgangspunten kunnen gebruikt worden:
G.K. Vollenhove
H.K. Gaast
G.K. Wezep
H.K. Marknesse
H.K. Hattem
H.K. Kamperveen
G.K. Nagele
H.K. ’t Harde
H.K. Urk
H.K. Epe
H.K. Doornspijk
H.K. Oldebroek
Veel succes met meten.