Metselbijen komen voor in een groot deel van Europa en Noord-Afrika. In tegenstelling tot de ‘gewone’ bij leven metselbijen solitair en bouwen geen kolonie. In het noorden reikt het leefgebied tot het zuiden van Zweden en tot Engeland. In Nederland komen zo'n 20 soorten voor. Metselbijen maken gebruik van bovengrondse holten in bomen en muren. Ook kunnen ze zelf holten uitknagen in zacht materiaal, bijvoorbeeld mergel. Sommige soorten maken een aggregaat van cellen, bestaande uit tonnetjes die ze bouwen van zand of leem, vermengd met speeksel. De rosse metselbij is de meest voorkomende soort en wordt gebruikt in de tuinbouw voor bestuiving van planten.
De metselbij legt ca. 10 broedcellen per holte. De eitjes worden afgezet in de broedcellen, ieder ei krijgt een voedselvoorraadje voor de uitgekomen larve. Nadat een ei is afgezet schermt het vrouwtje het af door een muurtje te 'metselen' waarna het volgende ei wordt afgezet. De jonge bijen vliegen pas het volgende jaar uit nadat ze zich uit hun schuilplaats hebben geknaagd. De metselbij brengt verder geen schade aan een muur.
Metselbijen zijn vredelievend en steken zelden. Een steek van een metselbij is minder pijnlijk dan die van een ‘gewone’ bij of wesp. (zie ook www.wildebijen.nl)
De cache bevindt zich op privé-terrein, maar is vanaf de openbare weg te bereiken.
Om de cache te kunnen loggen eerst de volgende code kraken: tel het aantal verticale betonnen bielzen van het perkje tegenover de cache.