Knardijk
De Knardijk is de grens tussen de Oostelijk en Zuidelijk
Flevoland. Aangezien deze twee polders na elkaar zijn voltooid
(respectievelijk 1957 en 1968), was de Knardijk lange tijd de
scheiding tussen land en water.
De twee hoofdvaarten in de Flevopolder, de Lage Vaart en
de Hoge Vaart, worden in de Knardijk onderbroken door sluizen, de
Lage Knarsluis en de Hoge Knarsluis.
Over de Knardijk ligt een weg. Deze is bij de sluizen
alleen voor fietsers berijdbaar.
De Knardijk, genoemd naar de ondiepte de Knar, vormt,
behalve de in de ontstaansgeschiedenis verankerde historische
scheiding tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland ook de
waterstaatkundige compartimentering van de Flevopolder. De dijk
voorkomt dat bij een dijkdoorbraak de hele Flevopolder onder water
loopt. Door het sluiten van de beide sluizen wordt de inundatie tot
de helft van de Flevopolder beperkt.
Als onderdeel van de verkenning van Flevoland in de
Flevopoly is dit een die niet gemist mag worden.