Cette cache est mis à l'occasion de l’évent La Wallonie Insolite à Viroinval du 1 avril 2018, mais même après elle sera toujours accessible 

Villa gallo-romaine des Bruyères

Le site même se trouve à +/- 150m de cette cache et est accessible gratuitement.

À 300 m du centre du village actuel, au milieu des cultures se dressait, du Ier au IV e siècles de notre ère, une villa entourée de ses dépendances couvrant plus de 6 ha. Les fondations mises au jour entre 1980 et 2000 ont été soigneusement restaurées. La vaste demeure comporte de très nombreuses pièces, dont une grande installation de bains et une cave. Celle-ci, très bien conservée, présente 5 niches et le départ d'un soupirail. Le système d ‘égouttage du bâtiment est encore partiellement visible. Le matériel archéologique est conservé au Musée du Malgré-Tout.

Le site dispose de 9 panneaux explicatifs trilingues, abondamment illustrés, et d'une aire de pique-nique.

Historique

La villa des "Bruyères" a été découverte en 1979, à la suite de prospection au sol effectués par Michel Fourny et Jean-Pierre Genvier après des labours profonds. Les fouilles menées par le Club Archéologique Amphora de Braine-l'Allaud, sous la direction de Jean-Marc Doyen, ont débuté l'année suivante et se sont poursuivies jusqu'en 1987. Après l'arrêt des fouilles, le site de la villa a été déclassée et recolonisée par la végétation. Bien que certaines pièces du bâtiment principal découvert, creusées dans le schiste, ont été rebouchées à la fin des fouilles, les dégâts survenus aux vestiges étaient, fin 1993, considérables. Ces dégâts étaient dûs aux intempéries (humidité et alternance gel-dégel qui ont fait éclater les murs), à la végétation (de véritables arbres avaient pris racine entre les pierres) et à l'action humaine (circulation intempestive sur les murs, prélèvement de blocs pour usage privé, actes de vandalisme...). De 1994 à 2000, le CEDARC/Musée du Malgré-Tout a repris et achevé les fouilles du bâtiment principal, et s'est attelé à la restauration des vestiges avec le soutien de la Direction de l'Archéologie de la Division du Patrimoine du Ministère de la Région Wallonne. Les prospections ont montré l'existence d'au moins huit bâtiments, couvrant une zone légèrement supérieure à 6 ha. Jusqu'à présent les fouilles ont principalement porté sur un grand édifice, la pars urbana (habitation du propriétaire), et sur un petit bâtiment muni d'une cave, situé à une centaine de mètres de celui-ci; Elles ont livré plus de 35 000 objets.

-----------------------------------------------

Deze cache werd geplaatst in het kader van het event La Wallonie Insolite à Viroinval op 1 april 2018, maar deze zal nadien nog steeds toegankelijk zijn voor iedereen 

De Gallo Romeinse villa

De site zelf bevindt zich op +/- 150m van deze cache en is gratis toegankelijk.

Op 300m van het hedendaagse centrum, tussen de velden, stond er van de 1ste tot de 4de eeuw van onze jaartelling een villa omringd door zijn bijgebouwen over een een oppervlakte van meer de 6ha. De funderingen werden gerestaureerd en in ere hersteld tussen 1980 en 2000. Het grote huis bevatte vele kamers, waaronder een grote baadruimte en kelder. Deze zijn heel goed bewaard gebleven en je ziet er nog 5 nissen en een ventilatie. Het afwateringsysteem van het gebouw zijn nog gedeeltelijk zichtbaar. De archeologische vondsten worden bewaard in het museum Malgré-Tout.

De site beschikt over 9 drietalige panelen met vele illustraties en een picknickplaats.

Geschiedenis

De villa van de "Bruyères" werdt ontdekt in 1979 als gevolg van een grondonderzoek uitgevoerd door Michel Fourny en Jean-Pierre Genvier. De opgravingen werden gedaan door de Archeologische Club Amphora van Braine-l'Allaud, onder toezicht van Jean-Marc Doyen. Deze zijn begonnen in de daaropvolgende jaren en duurden tot 1987. Na het stopzetten van de opzoekingen werdt de villa geclasseerd en heeft de bergoeiing terug zijn werk verder gezet. Sommige ontdekte stukken van het gebouw na het graven in het schistegesteente werden na de opzoekingen terug opgevuld met als gevolg dat er graafschade was eind 1993. Deze schade kwam er merendeel door het weer: de vochtigheid en het vriezen/dooien wat de muren deed barsten, maar ook door de begroeiing (sommige boomwortels wringen zich tussen de stenen) en ook schade door de mens (regelmatige passage op de muren, blokken die gestolen worden voor privégebruik, vandalisme,...). Van 1994 tot 2000, is het CEDARC/Museum Malgré-Tout herbegonnen met opzoekingen in het hoofdgebouw, en werdt de restauratie van de vestiging verdergezet met de steun van de Directie voor Archeologie van de Divisie van het Erfgoed van het Ministerie van het Waals Gewest. De opzoekingen hebben het bestaan van minimum 8 gebouwen die samen een oppervlakte bezetten van iets meer dan 6 ha. Tot op heden hebben de opzoekingen veel informatie opgeleverd over de grote en manier van bouwen, alsook over een klein gebouwtje met kelder dat op een honderd meter van dit gebouw gelegen is. De opzoekingen hebben meer dan 35000 voorwerpen opgeleverd.