Volgens de overlevering was hij van Schoitse of Ierse afkomst en familie van Sint Rombout van Mechelen († ca 775; feest 1 juli). Op de terugreis van Rome naar huis was hij besmet geraakt met de pest. Uitgeput zonk hij ineen, in de buurt van Vissenaken. Op dat moment passeerde hem juist de pastoorsmeid die niet ver vandaar water had gehaald in haar kruik. Hymelinus smeekte om wat drinken, want hij verging van de dorst. Maar ze zei, dat ze dat niet mocht doen vanwege het heersende besmettingsgevaar. De arme drommel drong echter zo aan, dat zij tenslotte geen weerstand kon bieden. Ze veegde de kruik daarna zo goed mogelijk af. Toen ook de pastoor bij haar thuiskomst onmiddellijk wat te drinken wilde hebben, reageerde hij verbaasd: "Hoe kom je nou aan wijn!?" Toen vertelde zij het hele verhaal.
Onmiddellijk haalde de pastoor de zieke Hymelinus in huis en verpleegde hem tot aan diens dood. Op Hymelinus' graf gebeurden daarna nog regelmatig wonderen. Het is nog altijd een gezocht pelgrimsoord. In het dorp weet men te vertellen dat er sinds Hymelinus nooit meer enig mens of dier aangetast is door welke besmettelijke ziekte dan ook.