De egel
De egel (Erinaceus europaeus) is een zoogdier uit de familie der egels (Erinaceidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De egel is vooral bekend om zijn stekelvacht en zijn gewoonte om zich bij gevaar op te rollen.
Egels komen voor in een grote variatie aan landschappen, zolang er voldoende onderbegroeiing is en de bodem niet al te vochtig is. Ze zijn plaatselijk talrijk in loofbossen met ondergroei, vochtige weiden en grasvelden. Egels houden van randgebieden waar deze leefgebieden samenkomen. De egel komt ook voor in zandduinen, mits begroeid. Ook in de buurt van de mens komt hij voor, voornamelijk in tuinen en boomgaarden. Hij is algemener in halfstedelijk dan in landelijk gebied. In versnipperd gebied gebruikt hij bermen en kleine paadjes als verbindingswegen. Egels mijden naaldwouden en moerasgebieden en zijn te vinden van zeeniveau tot 2000 meter hoogte.
De egel is een van de grotere insecteneters. Hij heeft een gedrongen lichaam, een spitse kop en een kleine staart, die hij verborgen houdt tussen de stekels. De kop begint breed, maar loopt spits toe naar de donkere snuit. Aan het uiteinde van de snuit bevinden zich tien paar neusharen. De oren zijn klein en nauwelijks zichtbaar. De ogen zijn klein en zwart en staan zijwaarts in het gezicht. De schedel is verlengd. De 36 tanden zijn primitief en weinig gespecialiseerd. De twee snijtanden in de onderkaak zijn groot, vrijwel plat en wijzen naar voren. Zij staan dicht bij elkaar. De tanden in de bovenkaak zijn juist puntig en staan ver uiteen. De tanden slijten snel door zand, steen en aarde die de dieren meekrijgen met het voedsel. Hierdoor zijn de tanden bij oudere dieren vaak afgebroken of zelfs verdwenen.
De kop, buik, poten, borst en keel zijn begroeid met een dunne vacht van lang, stug haar. De rug en flanken van de egel zijn bedekt met stekels, ook wel pennen genoemd. Meestal vindt men gemiddeldes tussen de 5000 en 8000 stekels naargelang de bron. Deze bruingrijze stekels zijn 15 tot 25 mm lang en 1 tot 2 mm breed. Een pen is hol en bestaat uit verscheidene lagen keratine. Met een stekelkop zit de pen in de rughuid verankerd.
Hij wisselt zijn stekels zelden en onregelmatig; gemiddeld gaan stekels zo'n 18 maanden mee, drie keer zo lang als een gemiddelde haar. In de stekelvacht heeft de egel een kenmerkend patroon. Om zich te kunnen oprollen, heeft een egel een aangepast spierenstelsel. Over vrijwel zijn hele lichaam loopt een koepvormige staart-rugspier, die wordt samengetrokken als de kleine huidspieren zich aanspannen. De stekelige rughuid schuift vervolgens door het samentrekken van de dikke kringspier om het dier heen.
bron: Wikipedia
Deze serie bestaat uit de volgende caches:
De caches zijn willekeurig genummerd, bepaal zelf je zoekvolgorde.
Als het je niet lukt om het coordinaat te bepalen, stuur me dan een bericht via geocaching, met alles wat je al gevonden hebt. Als je laat zien wat je al gedaan hebt, ben ik altijd bereid om je te helpen.
FTF: Lila Snijveld
STF: H & M
TTF: jawihol