Skip to content

Uit grootmoeders tijd - Virtual Reward 2.0 Virtual Cache

Hidden : 12/5/2019
Difficulty:
2 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   virtual (virtual)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


Wie kent ze niet, de beroemde figuren uit grootmoeders tijd. In het noorden van Drenthe zijn er hiervan 2 erg bekend, zoals Ot en Sien en Berend Botje.

Ot en Sien

 

Ot en Sien zijn hoofdfiguren uit een serie kinderverhalen in het begin van de twintigste eeuw. Het waren twee buurkinderen, een jongen en een meisje. De verhalen zijn geschreven door Hindericus Scheepstra en Jan Ligthart met als achterliggende gedachte de jeugd zich te laten verdiepen in het dagelijkse huiselijke gezinsleven. De bijbehorende illustraties werden gemaakt door Cornelis Jetses en Lies Veenhoven. Voor Ot en Sien stonden een Duits speelkameraadje en de dochter van Cornelis Jetses model.
De eerste serie, getiteld Dicht bij Huis, verscheen in 1902. De hoofdpersonen daarvan waren niet Ot en Sien zelf maar de stadsjongen Piet van Dam, die wegens ziekte tijdens de zomer bij zijn neefje en nichtje Hein en Mientje op het platteland moest logeren. De tweede serie, getiteld Nog bij Moeder, bestond uit vier deeltjes en werd uitgebracht in 1904-1905. Deze vier boekjes waren helemaal aan Ot en zijn vriendinnetje Sien gewijd.

Met een beschrijving van het dagelijkse huiselijke gezinsleven van "Ot en Sien" wilden Ligthart en Scheepstra het huiselijke dagelijkse leven van een gezin als voorbeeld stellen "waar van jongsaf Vader en Moeder met elkaar en met de kinderen omgaan, waar een beschaafde, welwillende toon heerscht, waar de ouders dag aan dag een levend voorbeeld geven van vriendelijkheid, inschikkelijkheid, opofferingsgezindheid, en niet alleen jegens elkander en de kinderen, ook jegens de dienstboden en de gasten".

In 1930 werd in Den Haag een beeld van Ot en Sien geplaatst in de vorm van twee stenen figuurtjes op sokkels. Volgens het ontwerp zou de tekst op dat monument "Ter herinnering aan Jan Ligthart" luiden. De weduwe van Ligthart, Marie Lion Cachet, maakte hiertegen bezwaar, omdat ze wist dat de verhaaltjes van "Ot en Sien" niet geschreven waren door haar man maar door zijn vriend Scheepstra. Wel had Ligthart daarbij geadviseerd. Scheepstra was in Drenthe geboren en getogen en had twee kinderen, hij was daardoor goed in staat verhalen te schrijven over het dagelijkse huiselijke gezinsleven op het Drentse platteland. De gedenksteen werd aangepast en aan de tekst "Ter herinnering aan Jan Ligthart" werd toegevoegd "en H. Scheepstra". Andere beelden staan in Roden op de brink en in Alkmaar bij de basisschool de Zes Wielen.

Ot en Sien zijn sterk verbonden aan Roden. Scheepstra is er geboren en begraven, en de belevenissen van Ot en Sien zijn gebaseerd op jeugdherinneringen van Scheepstra en zijn vrouw. In het dorp is een Scheepstra Kabinet, met alle boekjes, leesplank en schoolplaten van Scheepstra.

Ot en Sien

 

Berend Botje

 

Berend Botje was een bekend kinderliedje uit de negentiende eeuw. Dit liedje is in verschillende varianten uitgevoerd. In 1868 kwam het liedje voor in een boek over folklore in Oost-Friesland. Hier werd Berend Botje beschouwd als een onbenul.

In Nederland werd het liedje voor het eerst aangetroffen in een liedboekje uit 1871. De beginzin luidt hier: "Berend Botjen ging uit varen, met zijn scheepjen naar Zuidlaren". In het boekje werd Berend Botje getekend als een jongeman die op reis gaat met een strooien zeemanshoet, roeiboot, visnet en bootshaak. In het Nederlandse liedje kwam Berend Botje "nooit weerom", in tegenstelling tot in het Duitse liedje. Ook in Nederland waren er meerdere varianten van het liedje, aangetroffen in verschillende gebieden. Een Groninger stationschef zong het liedje om treinpassagiers te plezieren. In dit liedje keerde "Berend Boddien" weer naar huis terug. In Zuidlaren werd in 1944 het versje gezongen, waarbij schoolmeisjes meenden dat het over patiënten ging van Dennenoord. Als de meisjes het zongen, bedoelden ze daarmee dat iemand niet helemaal goed bij zijn of haar hoofd was.

Het tweede couplet heeft volgens de verhalen ook meerdere afkomsten. De eerste vermelding betreft een stropop, die in de oudejaarsnacht van 1965 werd opgehangen in Zuidlaren als waarschuwing dat het beoogde standbeeld van Berend Botje nog niet was gerealiseerd. Het bijbehorende opschrift stelde: "1, 2, 3, 4, 5, 6, zeven, waar is Berend Botje gebleven?"

De oudste vindplaatsen gaan terug tot omstreeks 1870. Het liedje kan echter ouder zijn en in de mondelinge overlevering langere tijd zijn doorgegeven, voordat het voor het eerst werd opgetekend. Sinds het midden van de negentiende eeuw werden onder invloed van de Romantiek veel volksliedjes verzameld en uitgegeven.

Het eerste couplet, waarin Berend Botje verdwaalt op de terugweg uit Zuidlaren, zou te maken kunnen hebben met de groeiende populariteit van de Zuidlaardermarkt in de negentiende eeuw, waar boerenknechten en boerenzoons uit de wijde omtrek hun laatste spaargeld verbrasten en dronken naar huis gingen.

Het tweede couplet - althans de voorlopers daarvan - werd populair rond 1900, toen grote aantallen jonge mensen uit de Groningen, Friesland en Drenthe emigreerden naar de Verenigde Staten. Op markten als de Zuidlaardermarkt waren dikwijls reisagenten actief, die propaganda voor vertrek naar Amerika maakten. Gert Blik vertelt over zijn eigen familie uit Drenthe, waarvan een deel eveneens vertrok: "Het was een beetje een spotliedje op al die gekken die zo nodig naar Amerika moesten. Het was voor de achterblijvers natuurlijk een bedreigende situatie. Er gingen zoveel de plas over dat soms een flink deel van de jonge mensen uit een dorp vertrok".

Meerdere verhalen gingen de ronde dat het liedje eigenlijk over een echt persoon ging. Een van de verhalen was dat het liedje over Bommen Berend ging. Volgens een ander verhaal zou Berend Botje een vlotvaarder uit de stad Groningen zijn geweest, die met hout uit de stad Groningen kwam varen om een houtzaagmolen in Zuidlaren te bevoorraden. In een recente variant, verspreid door het Tourist Info Punt Zuidlaren, wordt gesteld dat het om de houtzaagmolenaar en beurtschipper Berend van Bon (1792-1874) uit Zuidlaren zou gaan. Van Bon zou wegens zijn giften aan de armen ("het laatste botje") de bijnaam Botje hebben gekregen en zijn zoon zou naar Amerika zijn geëmigreerd. Volgens een oud-inwoonster van Zuidlaren zou Berend Bootje de bijnaam zijn geweest van een inwoner van dit dorp ("een akelige brompot") die rond 1900 dagelijks met een platte open schuit langs de boerderijen ging om melk op te halen.

Een beeld met fontein van Berend Botje staat aan de Stationsweg in het Drentse dorp Zuidlaren. Berend Botje wordt uitgebeeld als een boertje op klompen met lange bakkebaarden en opgerolde broekspijpen, die op het punt staat met zijn bootje onder te gaan. De Stichting Recreatiebelangen Zuidlaren vatte in 1964 het plan op om een kunstwerk, voorstellende Berend Botje te realiseren. De eerste tekeningen dateren uit 1960. Het beeld is ontworpen door oud-inwoner Willy Pot, destijds wonende in Son. Het beeld werd op 1 juli 1967 door de voorzitter van het Drents Genootschap en de Provinciale Culturele Raad, Dr. Klaas van Dijk onthuld.
Het originele beeld is niet meer in het centrum van Zuidlaren te vinden. De vaarboom die het mannetje vasthoudt was al eens verdwenen en provisorisch vervangen door de steel van een bijl. Klein vandalisme (het beeld is bijvoorbeeld al eens ontvoerd door studenten) en de slechte kwaliteit van het materiaal waarvan het beeldje is gemaakt, zorgden voor aftakeling. Het origineel staat sinds 2009 in het expositiegebouw Dieks Dele, bij het Molenmuseum 'De Wachter' te Zuidlaren, waar het is te bezichtigen. Op de oorspronkelijke plaats aan de Stationsweg is een bronzen replica neergezet. Bij dit beeld is een nieuw bronzen sculptuur van een opengeslagen boek geplaatst met de tekst van de eerste twee coupletten.

Bron: Wikipedia

 

De cache

 

Om deze virtuele cache te kunnen loggen, moet je naar Berend Botje en Ot en Sien gaan. Maak bij beide beelden een foto, waarbij je zelf op de foto staat, of je cachenaam op enige manier zichtbaar is. Een foto met alleen een beeld is NIET geldig, er moet iets extra zichtbaar zijn! Deze foto's moeten worden toegevoegd aan je log. Daarnaast moet je bij de beelden tellen, zoals aangegeven staat bij de waypoints. Bij Ot en Sien vind je A en bij Berend Botje vind je B. 

Stuur een email naar GC88ZX4.A.B@gmail.com, waarbij A en B vervangen zijn door de antwoorden op de twee vragen (bijv. GC88ZX4.8.80@gmail.com). Als je het goed hebt gedaan, krijg je automatisch een mail terug met de toestemming om de cache te loggen. (controleer eventueel ook je Spam-map als je geen antwoord denkt te hebben gekregen.) Logs die niet aan de logvoorwaardes voldoen, worden verwijderd.

Het podium voor deze cache wordt bepaald door de volgorde waarin de mail op het te bepalen mailadres is ontvangen. Zet daarom dan ook je naam in het onderwerp van je mail. Het podium zal op de cachepagina worden vermeld.

Het podium:

FTF: met218

STF: girly1

TTF: Duo Cothe

 

Virtual Rewards 2.0 - 2019/2020

This Virtual Cache is part of a limited release of Virtuals created between June 4, 2019 and June 4, 2020. Only 4,000 cache owners were given the opportunity to hide a Virtual Cache. Learn more about Virtual Rewards 2.0 on the Geocaching Blog.

Additional Hints (No hints available.)