Middelsommer volkslied
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.
Wie kent er niet het Hoogeland,
dat land van de vette klei.
Waar ‘t koren golft aan alle kanten,
en de blaarkop pronkt in de wei.
Daar in dat vlakke veld rondom,
met torens in ‘t verschiet.
Daar ligt dat mooie Middelstum,
daarvoor zingen wij ons lied.
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.
Kom ik in ‘t dorp vanaf Fraamklap,
of langs de oude Delleweg.
Ook als ik uit de richting Kantens fiets,
of Oosterburense weg.
Van welke kant ik je ook bekijk,
ik vind je altijd mooi.
Bij sneeuw of ijzel, net gelijk,
of pronkt in zomertooi.
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.
Jij bent geen streek dat is zeker waar,
jij hebt een mooie kom.
Verschillende straten lopen daar,
in een wijde boog rondom.
Jij hebt je bos van Ewsum ja,
en nog een oude poort.
Wij kijken graag naar Mentheda,
en ’t schilderachtig Toornwerd.
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.
De uitbreidingsdrang is wel heel sterk,
je hebt de toekomst in ’t verschiet.
Vergeet bij al dat nieuwe werk,
het oude toch ook niet.
Bewaar je monumenten goed,
dat is zo’n rijk bezit.
Je hebt ze ja in overvloed,
‘t verleden telt hier mee.
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.
Mooi Middelstum, ik wens je nog,
een echte gouden tijd.
Maar raak bij alle weelde toch,
niets van je eenvoud kwijt.
Blijf eensgezind, blijf vroom en groot,
van nijd en afgunst vrij.
En blijf bewaard voor ramp en nood,
voor storm en averij.
Middelstum wat ben je mooi,
met je dikke oude toren.
Altijd klinkt jou klokkenklokkenspel,
mij weer als muziek in de oren.
Ik hoor rondom dat klingelende lied:
Middelstum ik vergeet je niet.