De keizerspinguïn
Antarctica, met in juli een gemiddelde temperatuur van -30 graden Celsius is de koudste plek op aarde. Er zijn sneeuwstormen die met 160 km per uur razen. Toch verzamelen zich hier honderden keizerspinguïns. Keizerspinguïns zijn de grootste pinguïns ter wereld, een mannetje is meer dan een meter groot.
Tussen maart en mei komen de pinguïns samen op het ijs om te broeden. Ze kunnen meer dan 95 km reizen vanaf zee om hun broedplek te bereiken. In mei legt ieder vrouwtje één ei. Het is de taak van de mannetjes om de eieren warm te houden, terwijl de vrouwtjes voedsel zoeken in de zee. Ze eet minstens twee kilo per dag.
Elk mannetje houdt een ei op zijn poten, onder een plooi van de vacht. Tegen de kou staan ze vaak dicht op elkaar, soms met wel 6000 pinguïns. De groep is een schuifelende massa, doordat de pinguïns zich telkens richting het warme midden bewegen. Brrrr!
De mannetjes staan minstens 4 maanden samengepakt om hun eieren warm te houden. Tijdens deze periode eten ze niet en verliezen te bijna de helft van hun lichaamsgewicht.
De jongen komen in augustus uit het ei, waarna de moeder terugkomt om haar jong te voeren met uitgebraakte vis. De vader kan dan eindelijk weer naar zee om te eten. Als de vader terug komt wisselen ze elkaar af met oppassen en eten. Als de jongen ongeveer 6 weken oud zijn gaan de jongen bij elkaar staan om warm te blijven. De ouders kunnen dan samen gaan jagen.
In december zijn de jongen klaar om naar zee te gaan en op zichzelf te passen. Ze moeten dan wel uitkijken voor orka’s en zeeluipaarden.