Skip to content

Almelose kunst - Rembrandtlaan Multi-Cache

This cache has been archived.

GWvManen: Na 7 jaren is het mooi geweest, de Almelose Kunst Serie gaat het archief in. Bedankt voor de vele leuke logjes.

More
Hidden : 7/11/2017
Difficulty:
1.5 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:

Serie caches betreffende kunst in Almelo: Rembrandtlaan.

Uitleg van de serie

Uitleg over de Almelose kunstserie kan je vinden op: GC6RJPX Almelose kunst - Tunnel Wierdensestraat. Hier vind je ook de lijst van caches in deze serie.

PARKNG N 52 20.658 E 6 39.188, parkeerplaats

Parkeer op de Rembrandtlaan.

Loop naar STAGE1.

STAGE1 N 52 20.658 E 6 39.238, Frans Hals


Frans Hals (Antwerpen, ca. 1582 - Haarlem, augustus 1666) geldt als een van de belangrijkste Oude Hollandse Meesters. Hij werkte zijn hele leven in Haarlem en werd vooral bekend door zijn levendige en kleurrijke schuttersstukken en afbeeldingen van tijdgenoten.

Het is onduidelijk hoeveel van het werk van Frans Hals is overgebleven, maar volgens de gezaghebbende oeuvrecatalogus van Seymour Slive uit 1970-1974 kunnen nog 222 schilderijen aan Hals worden toegeschreven. Een andere Hals-kenner, Claus Grimm, houdt het in ‘Frans Hals. Das Gesamtwerk’ (1989) op 145 stukken.

De kunstenaar schilderde:

  • individuele portretten en pendanten van echtparen (schilderijen die naar elkaar verwijzen en naast elkaar horen te hangen). Zo vereeuwigde hij rond 1652 de ouders van Jan van de Capelle.
  • Groepsportretten waaronder vijf schuttersstukken, nu in Haarlem en drie groepsportretten van regenten en regentessen (ook in Haarlem). Hij produceerde deze portretten in opdracht van mensen uit de middelste en bovenste lagen van de samenleving: schrijvers, burgemeesters, geestelijken, handelaren, kooplui en bestuurders. De schutters, althans de officieren en de onderofficieren die hun groepsportretten bestelden, kwamen ook gewoonlijk uit de wat ‘hogere’ dan wel meer bemiddelde kringen.
  • Genrewerken: visserskinderen aan het strand, een groenteverkoopster, de Haarlemse ‘dorpsgek’ Malle Babbe, en meer van zulke stukken, die in zekere zin ook wel als portretten zijn te beschouwen, maar vooral toch bedoeld lijken als ‘impressies uit het dagelijks leven’.

Het is even onbekend als onwaarschijnlijk dat Frans Hals landschappen, stillevens of verhalende stukken heeft gemaakt. Veel 17e-eeuwse kunstenaars in Holland verkozen specialisatie, en dat was ook bij Hals het geval.

Al in de 17e eeuw werden mensen getroffen door de levendigheid van Hals’ portretten. Zo noteerde de Haarlemmer Theodorus Schrevelius, een van de mannen die hij portretteerde, dat er in Hals’ werken ‘zo’n kracht en leven’ is dat de schilder ‘de natuur schijnt uit te dagen met zijn penseel’. En twee eeuwen later schreef Vincent van Gogh aan zijn broer Theo: ‘Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is ’t heel iets anders dan de schilderijen – er zijn er zóó veel – waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken.’ Met die observatie slaat Van Gogh de spijker op z’n kop: Hals koos ervoor om een schilderij niet glad af te werken, zoals ongeveer al zijn tijdgenoten dat nog deden, maar probeerde het leven er in te houden. Aangezien leven te herkennen is aan beweging, zorgde hij ervoor dat de kijker de indruk krijgt dat het portret in beweging is. Wie kijkt naar iemand in beweging, ziet die persoon niet helemaal scherp: je krijgt niet helemaal vat op wie of wat zich beweegt, je ziet vlekken, lijnen, stippen, grote kleurvlakken, nauwelijks details. En zo schilderde Frans Hals zijn portretten, vooral later, wanneer hij helemaal op dreef is. Hiermee bereikte Hals een oplossing voor een aloud probleem: hoe maak je een levensechte voorstelling op een plat vlak? Weliswaar is het zogenaamde trompe-l'oeil oftewel het zo extreem mogelijk gladschilderen ook een oplossing (zoals (Gerrit Dou en de Leidse school deden), maar de keuze van Hals is zeer bijzonder en hij was met deze aanpak zijn tijd ver vooruit. Pas in de 19e eeuw kreeg hij echt volgelingen, met name onder de zogenaamde impressionisten.

Vlak bij vind je een blauw bord met daarop twee 4-cijferige getallen. Wat is het eerste getal? Dit is A219.

Loop naar STAGE2.

STAGE2 N 52 20.662 E 6 39.183, Pieter de Hooch


Pieter de Hooch (Rotterdam, 20 november 1629 - 24 maart 1684 in het Dolhuis te Amsterdam) is een Nederlandse kunstschilder. Zijn naam wordt ook wel geschreven als Pieter de Hoogh, Pieter de Hooghe en Pieter Hendricksz. de Hooch.

In zijn beginjaren schilderde de Hooch vooral het soldatenleven, bijvoorbeeld landschappen met ruiters en schutters. Na zijn komst naar Delft ging hij genrestukkenschilderen, met etende, drinkende en musicerende mensen.

Later (vanaf 1658) legde Pieter de Hooch vooral de interieurs van de Gouden Eeuw vast, met daarin vooral vrouwen. Opvallend is dat hij vrijwel altijd een tegelpatroon op de vloer afbeeldt, waardoor zijn beheersing van het lijnperspectief duidelijk wordt. De diepte van de schilderijen wordt bovendien vrijwel altijd versterkt door een doorkijkje naar buiten, naar een binnenplaats, of naar een andere kamer in het huis. In het doorkijkje is het altijd lichter dan in de kamer op de voorgrond.

De afbeelding van een vredig interieur was in de Gouden Eeuw populair. Dit zou kunnen komen doordat de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) juist voorbij was en de mensen behoefte hadden aan vrede en rust.

Door het afbeelden van vrouwen aan het werk idealiseerde Pieter de Hooch het Hollandse huiselijke leven, met eenvoudige deugden, het efficiënt draaiend houden van het huishouden, en het gewetensvol opvoeden van de kinderen. Zo wordt van het hier afgebeelde schilderij (Moedertaak) dat Pieter de Hooch maakte van een moeder die het haar van haar kind ontluist gezegd dat het verwijst naar een gedicht van Jacob Cats: "Kam, kam u menigmaal, en niet het haar alleen, maar ook dat binnen schuilt, tot aan het innig been", waarmee bedoeld wordt dat men niet alleen zijn haar, maar ook zijn ziel moet verzorgen en reinigen.

Het kleurpalet van Pieter de Hooch was warm. Hij gebruikte veel rood en roodbruin.

Vlak bij vind je een blauw bord met daarop twee 4-cijferige getallen. Wat is het eerste getal? Dit is A220.

Loop naar STAGE3.

STAGE3 N 52 20.665 E 6 39.125, Meindert Hobbema


Meindert Lubbertszoon Hobbema (gedoopt Amsterdam, 31 oktober 1638 - Amsterdam, 7 december 1709) was een Nederlandse kunstschilder van landschappen.

Hobbema kwam op 17-jarige in de leer bij Jacob van Ruisdael om boodschappen te doen, verf te maken en het atelier op orde te houden. In 1668 trouwde hij met Eeltje Vinck, de huishoudster van de Amsterdamse burgemeester Lambert Reynst. Toen die hem een goed baantje bezorgde als wijnroeier, hield hij vrijwel op met schilderen. Veertig jaar lang peilde hij wijnvaten. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, twee stierven op zeer jonge leeftijd.

Hobbema behoort tot de kunstenaars die niet beïnvloed zijn door Rembrandt. De behangschilder Egbert van Drielst en de Engelse landschapschilder Thomas Gainsborough zijn door hem beïnvloed. Zijn werk is niet heroïsch of theatraal, niet eenzaam of somber. Zijn bekendste werk is Het laantje van Middelharnis (1689), dat in 1822 werd verkocht door de gemeente Middelharnis en dat tegenwoordig deel uitmaakt van de verzameling van de National Gallery in Londen.

Hobbema woonde op de Rozengracht tegenover Rembrandt en werd op 14 december 1709 begraven naast de Westerkerk.

Vlak bij vind je een blauw bord met daarop twee 4-cijferige getallen. Wat is het eerste getal? Dit is A221.

Loop naar STAGE4.

STAGE4 N 52 20.671 E 6 39.074, Jan van Goyen


Jan Josephsz. van Goyen (Leiden, 13 januari 1596 – Den Haag, 27 april 1656) was een Nederlands landschapschilder uit de Gouden Eeuw. Van Goyen heeft veel schilderijen nagelaten van rivieren, meren, kanalen, zandwegen, duinen of strand in de omgeving van Den Haag, Rotterdam, Delft, Dordrecht, Leiden, Gouda, Rhenen, Arnhem, Nijmegen, Emmerik en Kleef. Hij schilderde regelmatig winterlandschappen, zee- en stadsgezichten, maar nooit een portret, historiestuk of stilleven.

Van Goyen was gespecialiseerd in het schilderen van weidse landschappen en riviergezichten, net als Jacob en Salomon van Ruysdael. Typerend voor zijn stijl is de afwisseling van donkere en lichtere banen, in zijn latere werk op een complexe manier. Hij "overzwadderde" het hele doek met verschillende lagen verf en zocht in de min of meer toevallig ontstane kleurvlakken naar aanknopingspunten om details aan te brengen. De werken van Van Goyen behoren tot de barok.

Jan van Goyen had een groot oog voor de details van alledag. Menselijke bedrijvigheid bepaalt het karakter van zijn schilderijen. Van Goyen schilderde niet realistisch, zoals op het schilderij van de Hooglandse Kerk in Leiden aan een rivier. Tussen 1638 en 1653 schilderde hij een dertigtal schilderijen van de Valkhof in Nijmegen, Rhenen is een goede tweede. Van Goyen was gefascineerd door de duinen bij Scheveningen, maar reisde ook naar Antwerpen (1648) en schilderde het Fort Lilloaan de Schelde.

Van Goyen baseerde zijn schilderijen op aantekeningen en voorstudies in zijn schetsboek, aanvankelijk met pen, later met zwart krijt. Zijn latere werk is het meest voornaam, zoals het Gezicht op de Kaag, Storm op het Haarlemmermeer en Gezicht op Dordrecht. Het schilderij is in 2008 voor 3,5 miljoen teruggekocht van de erfgenamen van Goudstikker.

Van Goyen had tientallen volgelingen en imitatoren waaronder Pieter de Neyn en Willem van Diest. Nicolaes Berchem is mogelijk een leerling. Gerard ter Borchtekende zijn portret (rond 1653), evenals Bartholomeus van der Helst.

Vlak bij vind je een blauw bord met daarop twee 4-cijferige getallen. Wat is het eerste getal? Dit is A222.

Loop naar STAGE5.

STAGE5 N 52 20.676 E 6 39.020, Jacob van Ruysdael


Jacob van Ruisdael (Haarlem, 1628 of 1629 - Amsterdam, ca. 10 maart 1682) was een Noord-Nederlands schilder, tekenaar en etser, bekend van zijn landschappen en zeegezichten.

Veel van Van Ruisdaels vroege werken zijn gemaakt in de omgeving van Haarlem en laten duidelijk de invloeden van zijn vader en oom zien, maar ook van Cornelis Vroom. Tijdens zijn studiereizen kwam hij in aanraking met ruigere landschappen. Dit beïnvloedde zijn werk blijvend en hij beeldde met grote regelmaat ruige woeste landschappen af met daarin watervallen, naaldbossen en heuvels onder stormachtige luchten. Boslandschappen met grote centrale motieven van ruïnes, watermolens en oude eiken behoren tot zijn oeuvre. Van grote invloed op deze periode was ook het werk van Allart van Everdingen. In Amsterdam schilderde Ruisdael ook stadsgezichten in vogelvlucht en winterse taferelen. Menselijke figuren zijn in zijn werken zeer spaarzaam aangebracht door zijn leerlingen.

Het werk van Van Ruisdael is geen directe weergave van de werkelijkheid. De landschappen zijn poëtischer, imposanter en dramatischer dan in werkelijkheid en zijn nauwkeurig gecomponeerd. De schilderijen zijn 'uyt den gheest' geschilderd, omdat het ten eerste technisch nog niet mogelijk was om buiten het atelier te schilderen (de tubeverf zou immers pas enkele eeuwen later worden "uitgevonden") en het ten tweede de bedoeling was om slechts de essentie van het landschap weer te geven. Het was dus niet het doel om topografisch correct te schilderen. Dit gold zowel voor Van Ruisdael als voor zijn tijdgenoten.

De molen bij Wijk bij Duurstede. 1670. Amsterdam, Rijksmuseum. Ruisdaels belangrijkste werken zijn De molen bij Wijk bij Duurstede (circa 1670) en De Joodse begraafplaats (1655-1660). De laatstgenoemde is, zoals al Ruisdaels werk, nauwkeurig gecomponeerd en dus geen weergave van de werkelijkheid. Het enige wat we kunnen terugvoeren op de werkelijkheid zijn de graftombes die komen van de Joodse Begraafplaats in Amsterdam. Hier is ook de diepere christelijke ondertoon zeer duidelijk. De graven en de regenboog verwijzen naar de vergankelijkheid. Op de achtergrond is ook de ruïne van Egmond te zien. Deze ruïne komt vaker voor op Van Ruisdaels schilderijen. De regenboog zou kunnen worden opgevat als de belofte van vergiffenis en zaligheid door middel van geloof. Goethe zag in het werk van Van Ruisdael het idee van de romantiek terug. In de zeventiende eeuw heerste echter het idee dat landschap een middel tegen melancholie was en de goddelijke lading in de schilderijen is dus 'positief' van aard, terwijl in de romantiek het landschap juist wordt gebruikt om melancholie of Weltschmerz aan te geven. Het idee van het landschap uit de zeventiende eeuw staat dus los van het idee van het landschap uit de negentiende eeuw.

Vlak bij vind je een blauw bord met daarop twee 4-cijferige getallen. Wat is het eerste getal? Dit is A223.

FINAL N 52 X E 6 Y, cache

De cache vind je op N 52 X E 6 Y
X = (17468+A219+A220)/1000
Y = (34152+A221+A222+A223)/1000

Het is handig om de A-waardes te noteren; die heb je later nodig voor de bonuscache. En laat je in je log nog even weten wat je van deze kunstwerken vindt?

Alle informatie over de schilders komt van Wikipedia.

Dank aan Nyh voor de hulp bij deze cache.

Additional Hints (Decrypt)

ubbt

Decryption Key

A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M
-------------------------
N|O|P|Q|R|S|T|U|V|W|X|Y|Z

(letter above equals below, and vice versa)