LUYENSMOLEN ITTERVOORT
Vanwege een gemeentelijke herindeling in 2007 zijn een aantal gemeenten in Midden-Limburg samengevoegd tot de gemeente Leudal. De nieuwe plattelandsgemeente, in oppervlakte de op één na grootste gemeente van de provincie, draagt met recht de titel “de molengemeente van limburg”. De waterrad en windmolens hadden een belangrijk aandeel in de regio. Er staat een groot aantal molens, en liefst acht daarvan zijn nog in werking op wind- of waterkracht. Een aantal daarvan zijn zelfs heel bijzonder. Deze reeks gaat over de waterradmolens in de gemeente Leudal. De Luyens watermolen is een onderslagmolen en werd bedreven als een koren en oliemolen. Ze staat aan de Itterbeek, deze ontspringt uit talloze kleine beekjes in de omgeving van Molenbeersel ( België ). De molen dateert vermoedelijk uit de 13e of 14e eeuw, Meestal heeft een molen een lange geschiedenis en wordt vaak van eigenaar gewisseld, hieronder vind je een opsomming van de belangrijkste overnames, verbouwingen en gebeurtenissen.
Gegevens molen: 1e Onderslagrad van hout met een diameter van 4,54 meter 2e Onderslagrad van ijzer met een diameter van 5,14 meter Radbreedte 0,74 meter In eerste instantie drie , later nog maar twee koppels maalstenen.
Bezoekmogelijkheid: geen
1252: Al in 1252 werd door zuster Elisabeth een erflast van 18 malder rogge op de molen gelegd ten gunste van de kerk van Thorn.
1338: De abdis gaf de molen in erfpacht uit en uit de bepalingen blijkt dat ook een oliemolen aanwezig was.
1795: De molens waren voor de Franse tijd (1795-1813) nauw verbonden met het vorstendom Thorn.
1854: De oliemolen moet later opgeheven zijn want er wordt de inrichting van een oliemolen aangevraagd voor de Luyensmolen, naast de bestaande korenmolen. Sindsdien heette de watermolen in de volksmond de Oliemolen. De oliemolen blijkt klein te zijn geweest, de lopers van de kollergang hadden een middellijn van 1,20 m en een dikte van 32 cm. Meestal zijn de stenen resp 1,60-1,80 m en 45-55 cm.
1876: Op 7 augustus 1876 beschrijft de burgemeester van Ittervoort in een advertentie in één hele lange zin zijn tevredenheid over de aanpak van de verbouwing van de koren en oliemolen.
1917: Het waterrad werd vervangen door een turbine en de maalinrichting en oliemolen verwijderd. Een nieuwe maalinrichting met gietijzeren maalstoel werd geplaatst, de oliemolen keerde niet terug.
1952: In het begin van de jaren vijftig werd het waterrecht verkocht en een elektrische hamermolen geplaatst waarmee tot in de zestiger jaren gemalen werd.
1963: De molen wordt verkocht aan de gemeente Hunsel; het water- of stuwrecht was al eerder overgedragen aan het Waterschap "Midden-Limburg".
1966: De gemeente verkocht de molen weer aan een particulier om geld te genereren voor de bouw van een nieuwe gemeentewerf. Het molenwerk was nog intact, maar het waterrad was verdwenen en het sluiswerk vervallen. De nieuwe eigenaar heeft in de jaren zeventig nog pogingen gedaan om een waterrad aan te brengen maar het Waterschap verleende geen toestemming.
2000: Er kwamen nieuwe eigenaren, zij namen een nog steeds vrijwel intact maalwerk over.
2010: Zij geven aan plannen te hebben om de molen in ere te herstellen, maar dat de ideeën daarover nog uitgewerkt moeten worden.