DE HUISMUS
De huismus( Passer domesticus) is een kleine zangvogel. De huismus eet
voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich door-
gaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort. De mus
is een standvogel; hij blijft doorgaans rond dezelfde plek wonen. Het mannetje
is duidelijk te onderscheiden van het vrouwtje, omdat de eerste zwarter en bruiner
getekend is.
De huismus is 160 tot 165 mm lang en weegt 24 – 39,5 gr. Het mannetje heeft een
grijze kruin en grijze wangen, een zwarte keel en borst, een zwart masker met witte
stip achter het oog, een witte stip over de vleugels en in het broedseizoen een
zwarte snavel. Het vrouwtje heeft een minder contrastrijke tekening dan het man-
netje, een lichte oogstreep, enige tekening op rug en vleugels en een effen licht-
grijze/bruine borst. In de ruitijd is hun verenkleed soms nauwelijks meer te herken-
nen als zijnde van een huismus.
Een mussenpaar bouwt gezamenlijk een nest, waarin het vrouwtje 4 tot 7 eieren
legt. Na ong.12 dagen broeden komen de eieren uit. Als de kuikens uit het ei komen,
zijn ze nog naakt en wegen ze niet meer dan 3 gr. Zodra er iemand in de buurt komt,
sperren ze de nog relatief grote bek open in de hoop voedsel te krijgen. Gedurende
deze eerste dagen worden de kuikens door beide ouders met klein dierlijk voedsel
gevoed, maar al snel wordt het dieet gevarieerder en plantaardiger. Na ong. twee
weken vliegen de jongen uit. Ze blijven hierna nog enige tijd afhankelijk van de zorg
van de ouders en worden nog regelmatig gevoerd.
Volwassen huismussenzijn graan- en onkruidzadeneters en passen zich gemakkelijk
aan aan wat beschikbaar is. Granen als haver, tarwe en gerst hebben de voorkeur.
Omdat huismussen geen kiezen hebben, wordt voor de vertering van de zaden grit
gebruikt. Ook eten de huismussen groenten, in de vorm van bladeren van diverse
planten en gele krokus, en fruit zoals appels en abrikozen. Jonge huismussen word-
en door de ouders vooral gevoerd met insecten zoals vliegen en muggen. Huismus-
sen bijvoeren kan in principe het hele jaar door. Oud brood is niet zo geschikt van-
wege het extra zout dat daaraan wordt toegevoegd.
Roofvogels zoals de sperwer, ransuil en kerkuil, kraaiachtige zoals
de ekster, kauw en gaai, spechten en zoogdieren zoals kat zijn min of meer
natuurlijke vijanden van de huismus.