TdB-10 Jette Multi-Cache

Geschiedenis van Jette

In het noordwesten van Brussel, in de Molenbeekvallei, is Jette geëvolueerd van een plattelandsdorp tot een moderne gemeente die de voordelen van de stad combineert met het aangenaam karakter van de groene leefomgeving.

De naam Jette is afkomstig van de rivier vlakbij het oorspronkelijke ontstaan van de gemeente en verwijst naar "gatwa", de oude naam van een wilde rivier. In 1095 verschijnt de naam van de gemeente voor de eerste maal in teksten, onder de naam "Jetta". Later evolueerde de naam tot "Getta" in 1146, "Jhet" in 1220, "Iette" in 1389 en "Yette" in 1435. Tijdens de Middeleeuwen vormt Jette samen met 9 andere gemeenten, waaronder Molenbeek en Ganshoren, eenzelfde bestuur. Eind 1659 ontvangen de heren van het Kasteel de Rivieren het graafschap Jette, onder de naam "Sint-Pieters-Jette". Na een huwelijk werd dit domein eigendom van Paul-Philippe de Villegas. In 1841 werd Jette erkend als onafhankelijke gemeente.

Al die tijd bleef Jette een plattelandsdorp, waarbij de Spiegel en het Kardinaal Mercierplein reeds de centra vormden. De aanleg van de spoorlijn Brussel-Dendermonde, in 1858, en van het eerste station in Jette, in 1861, zet de ontwikkeling van onze gemeente in gang. De spoorweg vormde een barrière tussen het noorden en het zuiden van de gemeente. Enkele overgangen zorgden ervoor dat de beide delen niet volledig van elkaar afgescheiden waren. Er was eveneens een verbinding met de toenmalige gasfabriek, waar men momenteel de Esseghemgebouwen vindt, en met de werf van het Brugmannhospitaal van de hand van Victor Horta. Het Kardinaal Mercierplein evolueerde tot een ontmoetingsplaats, met heel wat culturele activiteiten, op en rond de kiosk.

Na de tweede wereldoorlog vindt er een tweede bouwgolf plaats, die Jette laat evolueren naar z'n huidige vorm. Deze evolutie ging ten koste van enkele opmerkelijke gebouwen in de gemeente. Zo gingen de villa Guyot en het Tircherkasteel verloren.

Histoire de Jette

Au nord-ouest de Bruxelles, dans la vallée du Molenbeek, Jette est passée d’un village de campagne à une commune moderne qui combine les avantages de la ville avec le caractère agréable d’un environnement vert.

Le nom de Jette renvoie à la rivière qui jouxtait l’implantation et tire son origine de « gatwa », l’ancienne dénomination d’une rivière sauvage. La première évocation date de 1095, sous l’appellation Jetta. Au Moyen-âge, Jette et 9 autres villages, dont notamment Molenbeek et Ganshoren, furent placés sous une même administration. Fin 1659, les seigneurs du château de Rivieren reçurent le comté de Jette, sous le nom de « Jette-Saint-Pierre ». Suite à un mariage, ce domaine, alors appelé Comté de Jette Saint-Pierre, est devenu la propriété de Paul-Philippe de Villegas. Jette fut reconnue en tant que commune indépendante en 1841. 

Pendant tout ce temps, Jette est restée un village de campagne dont le centre était constitué du Miroir et de la place Cardinal Mercier. L’aménagement de la ligne de chemin de fer Bruxelles-Termonde, en 1858, et de la première gare à Jette, en 1861, a mis le développement de notre commune sur les rails. La voie ferrée a formé une barrière entre le nord et le sud de la commune. Quelques passages ont permis d’éviter que les deux parties ne soient totalement séparées l’une de l’autre. Il existait même une connexion avec l’ancienne usine à gaz, où se dressent actuellement les bâtiments Esseghem, et le chantier de l’hôpital Brugmann conçu par Victor Horta. La place Cardinal Mercier s’est transformée en un lieu de rencontre, accueillant de nombreuses activités culturelles sur et autour du kiosque. 

Après la Seconde Guerre mondiale, on a assisté à une deuxième vague de constructions qui a fait évoluer Jette vers sa forme actuelle. Cette évolution s’est réalisée au détriment de quelques bâtiments remarquables de la commune. La villa Guyot et le château Tircher furent ainsi perdus. 

History of Jette

In the northwest of Brussels, in the valley of Molenbeek, Jette has evolved from a rural village into a modern municipality that combines the benefits of the city with the pleasant nature of the green living environment.

Jette's name comes from the river near the original establishment and refers to "gatwa", the ancient name of a wild river. In 1095 appears the name of the municipality for the first time in texts as "Jetta". Later the name evolved into "Getta" in 1146, "jHet" in 1220, "Iette" in 1389 and "Yette" in 1435. During the Middle Ages Jette, together with nine other municipalities including Molenbeek and Ganshoren, formed a common governance. End 1659 the lords of the castle Rivers received the shire of Jette under the name "Sint-Pieters-Jette". After marriage this domain was owned by Paul-Philippe de Villegas. In 1841 Jette was recognized as an independent municipality.

All this time Jette remained a rural village wherby the Mirror and the square Cardinal Mercier already formed the centers. The construction of the railway line Brussels-Dendermonde, in 1858, and the first station in Jette, in 1861, triggered the development of the village. The railway formed a barrier between the north and the south of the town. Some passages ensured that both parts were not completely separated from each other. There was also a connection with the former gasworks, where currently one can find the Esseghem buildings, and with the yard of the Brugmann Hospital designed by Victor Horta. The square Cardinal Mercier evolved into a meeting place, with a lot of cultural activities on and around the kiosk.

After World War II a second wave of construction takes place by which Jette evolved into its current form. This evolution came at the expense of some notable buildings in the town. So the villa Guyot and the Tircher castle were lost.