De Geul is 58 kilometer lang en het totale verval bedraagt ongeveer 250 meter. Vroegere kanalisaties worden weer opgeheven, zodat de rivier weer in haar oude loop komt te liggen. De rivier meandert zo weer als vanouds door het Zuid-Limburgse landschap. De bekendste zijrivieren in België en Nederland zijn beneden vermeld onder 'zijbeken'.
Langs het Belgische deel van de Geul liggen de dorpen Eynatten, Hauset, Hergenrath, Kelmis, Moresnet, Blieberg (Plombières) en Sippenaeken. In Nederland stroomt de Geul langs Epen, Mechelen, Partij (bij Wittem), Wijlre, Schin op Geul, Valkenburg, Broekhem, Strabeek, Houthem, Geulhem, Meerssen, Rothem en Bunde.
Het Geuldal ten zuiden van Gulpen (bovenstrooms) heeft aan de oostzijde hellingen naar het Plateau van Vijlen en aan de westzijde naar het Plateau van Crapoel. Het Geuldal benedenstrooms heeft aan de zuidzijde de hellingen naar het Plateau van Margraten, aan de noordzijde naar het Centraal Plateau en aan de oostzijde naar het Plateau van Ubachsberg. Vanuit het Geuldal snijdt in het Plateau van Ubachsberg het Droogdal van Colmont en in het Plateau van Margraten het droogdal Gerendal.
Waterhuishoudelijke betekenis[bewerken]
In de benedenloop van de Geul, nabij Meerssen, is een overloopgebied ingericht waardoor bij hoogwater niet al het water in een keer de Maas instroomt. Hierdoor gaat de waterkwaliteit vooruit omdat er dan meer vervuild sediment kan bezinken.
Ecologische betekenis[bewerken]
De Geul herbergt een voor Nederland unieke flora en fauna. In dit snelstromende water komen de elrits, gestippelde alver en de beekforel voor. Aan de bovenloop vindt men het zinkviooltje. In de heuvels bij Valkenburg kan een kleine populatie van de geelbuikvuurpad gevonden worden. In veel bomen langs de Geul komt de maretak voor.