Treebeek
Ongeveer 1913 begon het bouwbureau van de Staatsmijnen met de aanleg van de mijnwerkerskolonie Treebeek. De mijndirectie had nog geen vertrouwen in de aanpak van de woningnood door de koepelorganisatie ‘Ons Limburg’ en besloot daarom het stedenbouwkundige plan van Treebeek, gelegen op grondgebied van drie toenmalige gemeenten Heerlen, Brunssum en Amsten- rade en grenzend aan dat van Hoensbroek,
te baseren op de Tuinstadgedachte van Howard. Echter voldeed het ontwerp dat onder leiding van mijndirecteur ir. A.E. Dinger met zijn staf voor het ‘tuindorp’ – zoals ze het zelf noemden - niet aan de ideeën van Howard.
In de opzet was het toch meer een industriedorp, wel met fraaiere en betere woningen in een meer afwisselender omgeving en meer groen dan bij de andere mijnwerkerskolonieën. Om economische redenen had men besloten de buurt niet ten westen én op ruime afstand van de mijn- zetel te leggen, waardoor de mijnwerkers geen overlast zouden hebben van stof, rook, stank en lawaai in verband met de meestal aanwezige zuidwestenwind, maar ten noorden van de mijn en voor de mijnwerkers op loopafstand van hun werk. Staatsmijnen wilde duidelijk een buurt neerzetten met ruim aangelegde woningen met moderne faciliteiten als riolering, een wc binnenshuis, elektriciteit, water en een goede levensmiddelenvoorziening, zodat “de mijnwerkers langer bleven en de mijn kon beschikken over de ‘keurtroepen’ van de mijnwerkers”, zoals mijndirecteur Van Iterson ooit zei.
In recordtempo werden straten aangelegd en woningen gebouwd, want de mijn zou al spoedig de exploitatie moeten opvoeren. Bij Passart-Nieuwenhagen, de Wenckebachstraat en de Verlengde Treebeekstraat verrezen grote barakkenkampen (houten, maar ook asbestwoningen) om de eerste stroom mijnwerkers te kunnen opvangen. De echte woningbouw in opdracht van het bouwbureau getekend door architect J.H.W. (Willem) Leliman B.I. uit Den Haag vond plaats in de periode 1913-1919 (Wenckebachstraat, Treebeekstraat, Treebeekplein, Engerstraat, Engerplein, Sterrenstraat, Spoorstraat, Maanstraat, etc.). In het gedeelte Treebeek werden toen 634 woningen gebouwd. In de woningbouw werden rangen en standen zeer zichtbaar gemaakt: er waren woningen voor ingenieurs, voor opzichters, voor beambten en voor arbeiders, steeds in status en grootte afnemend. Tevens kwam er een winkelvoorziening en later werd er een aantal scholen gebouwd. Het beambtenca-
sino werd in 1924 gebouwd; eerst veel later, in 1938, bouwde Staatsmijnen het al eerder geplande openbare badhuis aan de Maanstraat.