Eind augustus 1880.
Het is al donker. Jantje, die eigenlijk al in zijn bed moest liggen, zit op de grond met zijn rug tegen de muur van de stal. Hij heeft deze namiddag zonder dat iemand het zag wat pruimtabak van zijn vader gepikt en zit nu voor het eerst in zijn leven te chicken op een propje tabak. 't Valt tegen; Jantje vraagt zich af waarom zijne pa niet zonder dit goedje kan.
Vanaf zijn plek ziet hij het kasteel Stas De Richelle nog net boven de bomen van het omringende park bos uit steken. En dan, dan hoort Jantje iets. Hij is zeker dat het een schot was, maar hij is even zeker dat het geen schot was van een jachtgeweer. Het schot komt uit de richting van het kasteel en als hij opstaat ziet hij een ruiter uit het bos komen. Hij komt over de veldwegel recht naar het erf van Jantje zijn famillie gereden. Jantje verstopt zich achter de struiken en ziet hoe de ruiter den doorsteek inslaat die naast de boerderij loopt en die uitkomt op de grote baan naar Gent. Als de ruiter den doorsteek is ingeslagen ziet Jantje hem tot zijn grote verbazing afstijgen en hij ziet de ruiter te voet verder gaan. Jantje ziet dat de ruiter zich een paar keer bukt en aan zijn borst voelt. Was het schot van daarnet gericht op deze ruiter? Is de ruiter geraakt? Waarom is hij afgestegen? Jantje krijgt niet de tijd om op zoek te gaan naar antwoorden. Hij hoort vader de deur naar het erf open doen. "Die zal nog wel eens naar de varkens gaan kijken," denkt Jantje. Ondertussen sluipt Jantje via de voor zijn ouders onbekende weg naar zijn slaapplaats voor de nacht.
28 augustus 1880.
De veldwachter doet zijn klakke af en schart in zijn haar. Hij staat voor een groot raadsel. Gisteren is er in het portaal van de nieuwe kerk van Merelbeke een militair gevonden. Hij was bij vonst nog in leven, maar nog voor den dokteur was opgetrommeld gaf hij de geest. Zijn laatste woorden waren, "Ze weten niets". De veldwachter heeft al gans de gemeente afgedwijld op zoek naar aanwijzigen, maar niets of niemand kan hem helpen. Hij zal dik tegen zijn goesting naar de plaatselijke commandant van de rijkswacht moeten gaan. Hij ziet de vlaag weeral hangen ...