Skip to content

De Bruuk EarthCache

This cache has been locked, but it is available for viewing.
Hidden : 1/20/2011
Difficulty:
1 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   other (other)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


LET OP:
  • BLIJF OP DE PADEN, het gebied is erg kwetsbaar!
  • deze cache is alleen toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang

Geen toegang:
  • met loslopende honden
  • met fietsen
  • voor gemotoriseerd verkeer en paarden

Het ontstaan van stuwwallen, dalen en afzettingen onder invloed van landijs, rivieren en wind

Elsterien
In de ijstijd Elsterien reikte het Scandinavisch landijs niet verder dan Noord-Nederland; er zijn geen stuwingsverschijnselen bekend in Midden en Zuid-Nederland. Wel werden in Noord-Nederland en in een deel van het huidige gebied van de Noordzee door erosie diepe, vaak langgerekte U-vormige geulen gevormd, die tunneldalen worden genoemd. Gedurende deze ijstijd daalde de zeespiegel aanzienlijk en de rivieren legden op de plaats waar nu Nederland ligt veel zand en grind neer. Ten gevolge van de wisselende waterstanden en stroomsnelheden in zomer en winter werd dit préglaciaal materiaal in horizontale lagen afgezet.

PERIODE SUBPERIODE EPOCH TIJD GELEDEN
(miljoenen jaren)
IJstijd en Interglaciaal
Neogeen Holoceen 0 - 0,01
Pleistoceen Weichselien 0,01 - 0,11
Eemien 0,11 - 0,15
Saalien 0,15 - 0,38
Holsteinien 0,38 - 0,40
Elsterien 0,40 - 0,42
Cromerien 0,42 - 0,85
Bavelien 0,85 - 1,07
Menapien 1,07 - 1,20
Waalien 1,20 - 1,45
Eburonien 1,45 - 1,80
Tiglien 1,80 - 2,40
Pretiglien 2,40 - 2,59
Plioceen 2,59 - 5,33
Holsteinien
Op het Elsterien volgde het warmere Holsteinien. Door het smelten van het landijs steeg de zeespiegel. Hierdoor kwamen de nog niet geheel opgevulde geulen uit het Elsterien in het noorden van Nederland onder water te staan. De Rijn was vermoedelijk een meanderende rivier die naar het noordwesten stroomde en ergens in Friesland in de zee uitmondde.

Saalien
Toen het interglaciale Holsteinien voorbij was, breidde landijs zich in het Saalien opnieuw uit vanuit Scandinavië. Deze keer kwam het ijs wel tot Nederland. De ijstongen trokken door de voormalige rivierdalen naar het zuidoosten en reikten tot het gebied waar nu het Rijk van Nijmegen ligt. Het ijs schoof als een bulldozer préglaciaal zand voor zich uit, verbreedde door de duwkracht de dalen (zoals het bekken van Groesbeek) en stuwde door zijn gewicht de aardlagen tussen de dalen tot heuvelruggen op, zoals de Duivelsberg, het Reichswald en de Sint Jansberg. De aanvankelijk horizontaal liggende lagen werden opgestuwd en zo scheefgesteld dat ze aan de oppervlakte kwamen (dagzomen). De stuwwallen bestaan dus grotendeels uit préglaciale rivierafzettingen en door de ijsmassa meegenomen materiaal. Water verzamelde zich in de laaggelegen gebiedenzoals het huidige natuurgebied "de Bruuk", gelegen in het diepste gedeelte langs de stuwwallen van Groesbeek en het Reichswald. De zandige ondergrond werd bedekt door een leem- en lössbank waar bovenop zich een veenpakket gevormd heeft. De stuwwal had zeker aan de zuidoost kant oorspronkelijk overal een flauwe helling. Het landijs sneed de Rijn de weg af; de rivier vormde toen het dal waar nu de Niers stroomt (ten zuiden van het heuvelrug). Plaatselijk heeft deze rivier de toenmalige heuvelrug ondergraven. De steile hellingen bij de Mookerheide bij Mook en de Sint Jansberg bij Plasmolen zijn daar het resultaat van.

 title=
Maximale uitbreidingen van het Scandinavische landijs tijdens drie verschillende glacialen. Rode lijn: Weichselien; Gele lijn: Saalien; Blauwe lijn: Elsterien. Bron: Wikipedia.
Wechselien
In het Wechselien bereikte het landijs Nederland niet, maar gedurende het midden-Weichselien kwamen zeer koude en natte perioden voor, die hier een poolwoestijn veroorzaakten. De bodemlagen in de ondergrond bleven ook in de zomer bevroren; dit verschijnsel wordt "permafrost" genoemd. Op deze harde ondoorlatende laag stroomde in het stuwwalgebied gedurende de zomerperiode (sneeuw)smeltwater over de helling naar naar de laagste plekken. Ontdooid moddermateriaal werd daarbij meegevoerd. Dit proces, solifluctie genoemd, zorgde voor de vorming van dalen: bij steile hellingen diepe dalen en meer op de vlakte brede, ondiepe dalen. Na het ontdooien van de ondergrond kon het water in de zand- en grindlagen gemakkelijk wegzakken.
Uit het Weichselien dateert de eolische afzetting (genoemd naar de Griekse god van de wind "Eolus") van vruchtbare lösspakketten. In die tijd was de zeespiegel erg laag. Vanaf het gebied dat nu de bodem van de Noordzee vormt blies de wind veel zand en stof voornamelijk in zuidoostelijke richting, landinwaarts. Als de wind ging liggen dwarrelden de stofdeeltje op de grond en als de wind opstak werden ze vaak weer verder meegenomen. Zo werden de lichte lössdeeltje op de toppen van de stuwwallen telkens weer weggeblazen. Aan de wind-luwe kant (de lijzijde van de stuwwal) bleven de deeltjes echter liggen. Op de hoger gelegen onvruchtbaardere gronden treft men dennenbomen aan of een gemengd eiken-berken bos. Waar löss voorkomt vindt men meer beukenbomen.

"De Bruuk"
Het huidige natuurgebied "de Bruuk" (ong. 100 ha groot) is gelegen in een oud dal dat verdiept en verbreed is door de voortstuwende ijsmassa in de ijstijden. Het ligt in het bekken van Groesbeek, in de dorpskern Breedeweg, aan de rand van het Reichswald.
De afgelopen jaren is door Staatsbosbeheer veel werk verricht om een van de grootste en belangrijkste gebieden met natte schraalgraslanden van Nederland voor de toekomst te behouden. Natte schraalgraslanden komen nog maar weinig voor en de planten die in deze gebieden groeien dreigen te verdwijnen. Niet voor niets is "de Bruuk" een van de parels van Staatsbosbeheer.

"De Bruuk" kreeg in 1940, als eerste gebied in Nederland, de status van graslandreservaat. Dankzij de inzet van medewerkers van beheerder Staatsbosbeheer en het ministerie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, maar ook van locale initiatiefnemers zoals leden van de Werkgroep Milieubeheer Groesbeek, is "de Bruuk" inmiddels op de Europese habitatrichtlijnkaart gezet als NATURA 2000 gebied, met name vanwege het voorkomen van beschermde Blauwgraslanden. Blauwgraslanden komen op zeer voedselarme bodems voor, maar behoren tot de meest soortenrijke en bloemrijke vegetatietypen, waarbij makkelijk 20 of 30 verschillende soorten op een vierkante meter gevonden kunnen worden. Kenmerkende soorten voor Blauwgraslanden zijn: Spaanse Ruiter (Cirsium dissectum), Blauwe Zegge (Carex panicea), Blonde Zegge (Carex hostiana), Vlozegge (Carex pulicaris) en Klein glidkruid (Scutellaria minor).

Voorts is "de Bruuk" vermaard om haar orchideeën.

Behalve voor haar rijkdom aan planten is natuurreservaat "de Bruuk" dat een ruimtelijke afwisseling van terreintypen kent van belang als leef- en voortplantingsgebied voor heel verschillende soorten dieren. Bijvoorbeeld in het voorjaar de nachtegaal (Luscinia megarhynchos), dagvlinders als de Zilveren Maan (Boloria selene), vleermuizen, waterspitsmuizen, ringslangen en waterdiertjes.

Opdrachten
Om deze cache te loggen dien je de volgende vragen te beantwoorden:

1. Wat is de naam van de vlinder en waar zit hij op? LET OP het informatiebord is (tijdelijk?) verdwenen. De info is op internet te vinden.
2. Wat zijn de speerpunten in het beleid ter bescherming van het gebied?

Optioneel: maak een foto van (een lid van) je team waarop het informatiebord zichtbaar is, of maak een mooie foto van de omgeving.
Alleen logs waarvan een juist en uitgebreid antwoord is ontvangen zijn geldig. De overige logs worden verwijderd!

Additional Hints (No hints available.)