Waai van Boerboom en Bosman EarthCache
Waai van Boerboom en Bosman
-
Difficulty:
-
-
Terrain:
-
Size:  (not chosen)
Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions
in our disclaimer.
Als grote rivier is de Rijn, naar geologische maatstaven, relatief
jong. Tijdens het Mioceen en het vroege Plioceen was de Rijn een
kleine rivier die de moerasgebieden in de omgeving van het huidige
Keulen afwaterde. Deze moerassen lagen toen dicht bij de kust
waardoor de Rijn inderdaad een geringe lengte had. Door de
activiteit van de Baltische Rivier of ook wel Eridanos werd de
kustlijn steeds verder naar het Noordwesten verplaatst waardoor de
benedenloop van de Rijn verlengd werd. Met de regressie verdwenen
uiteindelijk ook de kustmoerassen. De rivier vergrootte daarna
stroomopwaarts het stroomgebied, vooral in het Plioceen en het
Pleistoceen. Het stroomgebied werd uitgebreid naar Midden- en
Zuid-Duitsland en het noorden van Zwitserland. Dit ging vooral ten
koste van stroomgebied van Rhône en Donau. Ook delen van het
Maas-stroomgebied zijn door de Rijn gekaapt (stroomonthoofding),
bijvoorbeeld de bovenloop van de Moezel. Het veranderen van de
rivierstroomgebieden in Midden-Europa hangt samen met tektonische
bewegingen (vooral onder invloed van de vorming van de
Alpen).
De Rijnsedimenten zijn meestal goed herkenbaar aan een
karakteristieke mineraal samenstelling. Vooral de zware mineralen
zijn daarbij van belang. De samenstelling van de zware mineralen
inhoud van Rijnzanden weerspiegelt de historie van de rivier. Elke
bovenstroomse vergroting van het stroomgebied voegde de uit dat
gebied karakteristieke mineralen aan het zand toe. Deze
veranderingen weerspiegelen niet alleen de historie van de rivier;
ze zijn ook een heel belangrijk hulpmiddel in de Nederlandse
stratigrafie. Van sommige bovenstrooms gebeurtenissen die in de
mineraalinhoud zichtbaar zijn, is de absolute ouderdom bekend en
dit wordt gebruikt de verschillende Rijnsedimenten in Nederland te
ordenen en in de geologische tijd te plaatsen. Enkele
lithostratigrafische eenheden die op afzettingen van de Rijn zijn
gebaseerd zijn de formaties van Sterksel, Urk en de
Kreftenheye.
Tijdens het Pleistoceen, vooral na het verdwijnen van de Baltische
Rivier ongeveer één miljoen jaar geleden, heeft de Rijn in midden
en noord Nederland afzettingen neergelegd. In eerste instantie
vooral ZO-NW door Limburg en Brabant richting west Nederland, later
meer Z-N door Oost Nederland (Veluwe, Achterhoek, Flevoland) tot in
Friesland. De Rijn heeft hierbij steeds in de Noordzee uitgemond,
getuige ingeschakelde kustafzettingen. Dit was zowel het geval
tijdens interglacialen, waarin de zeespiegel op vergelijkbare
hoogte lag als tegenwoordig, als tijdens glacialen waarin de
zeespiegel vele tientallen meters lager stond. Tijdens de meeste
ijstijden lag het Zuiden van de Noordzee daardoor droog. Rivieren
als IJzer, Maas, Schelde en Thames werden tijdens deze lage
zeespiegelstanden zijrivieren van de Rijn.
Tijdens één of meer Midden Pleistocene ijstijd(en) zijn de
ijskappen van Scandinavië en Schotland samengevloeid tot één grote
ijskap waardoor afvloeiing van het rivierwater naar het Noorden
geblokkeerd werd. Het rivierwater vormde met het smeltwater van
deze Noordelijke ijskap een smeltwatermeer dat via een drempel ter
plaatse van het huidige Nauw van Calais 'overliep' naar het Kanaal.
Door erosie van het afvloeiende smeltwater werd deze drempel verder
verlaagd. Als gevolg van deze situatie liep de toenmalige Rijn
tijdens enkele erop volgende ijstijden door het huidige Nauw van
Calais en Het Kanaal en mondde uit in de Atlantische Oceaan ten
Noordwesten van Bretagne, waarbij ook Franse rivieren als de Somme
en de Seine en Britse zoals de Solent als zijrivier werden
opgenomen. Deze situatie was vooral tijdens delen van de laatste
ijstijd (het Weichselien) aanwezig.
De huidige positie van de Rijn-delta in Nederland (Waal, Nederrijn)
is overgeërfd uit de laatste ijstijd. De huidige riviertakken zijn,
afgezien van gegraven delen en de Biesbosch-storminbraak, tussen
4000 en 1300 jaar geleden (2000 v.Chr-700 n.Chr.) ontstaan, en
tussen 1100 en 1300 n.Chr bedijkt en afgedamd.
Het hedendaagse landschap is het resultaat van zowel natuurlijke
processen als menselijke activiteiten. Het grondgebied van de
gemeente Duiven wordt wel gerekend tot de zogenaamde Laagte van
Midden-Nederland. Daar was een riviervlakte ontstaan doordat
rivieren er veel materiaal deponeerden, mede als gevolg van de
stijgende zeespiegel tijdens interglaciale perioden. In de
voorlaatste ijstijd, de zogenaamde Saale-ijstijd, drong het ijs via
het huidige IJsseldal in zuidelijke richting op tot ongeveer de
lijn Groesbeek-Arnhem-Rhenen-Het Gooi. Daarbij werd de loop van de
Rijn in westelijke richting afgebogen. Door de ijsmassa’s
werden oudere afzettingen opgestuwd en ontstonden de zogenaamde
stuwwallen, waaronder de Veluwezoom en Montferland
Toen later de rivieren langs de westzijde van het Montferland
stroomden en nog niet door dijken waren ingesloten vonden
regelmatig overstromingen plaats.
Bedijking
Om de oude woonplaatsen bewoonbaar te houden bleek het bouwen van
kaden en dijken noodzakelijk. De dijken langs Rijn en IJssel werden
aangelegd in de twaalfde tot de veertiende eeuw, met als gevolg het
ontstaan van de uiterwaarden. De bedijkingen leidden vermoedelijk
tot een toename van de hoeveelheid bebouwing, nu ook op meer
verspreid gelegen locaties.
Dat de eerste dijken niet voldoende sterk waren blijkt ook uit de
scherpe bochten in de oude dijktracés en de diverse waaien en
wielen (kolken) die getuigen van talloze dijkdoorbraken. Na
dergelijke doorbraken werd vroeger de nieuwe dijk om de kolk heen
gelegd.
De gemeente Duiven heeft hiervoor nu informatieborden laten
maken.
Deze kleurrijke borden laten aan de hand van gereproduceerde oude
kaarten de ontstaansgeschiedenis van de beide waaien in Loo
zien.
Een waai, zoals we die in de Liemers aantreffen, wordt elders ook
wel wiel of kolk genoemd en is een overblijfsel van een
dijkdoorbraak. De binnenstromende watermassa spoelde een diep
stroomgat in de grond. De verspoelde dijk en het materiaal uit het
gat is achter de waai terecht gekomen. Dit is vruchtbare
overslaggrond die bij uitstek geschikt is voor
(glas)tuinbouw.
De waaien vertellen ons iets over het ontstaan van het landschap.
Ze verhalen over de strijd van de mens tegen het water.
Natuurkrachten die soms moeilijk zijn te beteugelen, maar ook
krachten die aan de wieg hebben gestaan van het huidige landschap
van dit gebied.
Het ontstaan van binnen- en buitendijkse waaien (kolken).
Fase 1: Een rivier stroomt tussen twee dijken.
Fase 2: Het water in de rivier is hoog. Een deel van een dijk is
niet tegen het vele water bestand, waardoor het water door de dijk
breekt. Op de plaats van de dijkdoorbraak komt het water met grote
kracht naar beneden, waardoor er een diepe kuil ontstaat.
Fase 3: Als het water in de rivier weer een normaal niveau bereikt
heeft, blijft de diepe kuil vol water. Dit is de kolk of wiel (ook:
waai, weel). Deze wordt na verloop van tijd wel kleiner, maar zal
niet (of pas na zeer lange tijd) weggaan. Omdat de wiel zo diep is,
is het onmogelijk om de dijk op dezelfde plaats aan te leggen. Men
kan de nieuwe dijk dan tussen de rivier en de wiel aanleggen (3a)
of aan de andere zijde van de wiel (3b). In situatie a is sprake
van een binnendijks wiel, in situatie b is sprake van een
buitendijks wiel.
“Waai van Boerboom”
In de achttiende eeuw is de dijk hier doorgebroken en de
“Waai van Boerboom”, ook wel viswaai genoemd,
ontstaan.
De “Waai van Boerboom” is ontstaan vanuit een strang
(een oude rivierloop). Bij hoog water loopt de strang vol en lijkt
het 1 geheel te vormen met de waai.
Ga naar de coördinaten: N 51°55.720 E 005°59.105.
1. Beantwoord de volgende 2 vragen:
a. Hoe wordt het cultuurland ook wel genoemd?, hier kun je twee
antwoorden op geven, beiden zijn goed.
b. Wat werd gebruikt voor het versterken en beschermen van de
dijk?
Verderop treft u tevens de “Waai van Bosman” (N
51°55.337 - E 005°59.542) aan., hier dient u tevens een aantal
vragen te beantwoorden.
“Waai van Bosman”
Op 13 januari 1809 is de dijk hier doorgebroken en de “Waai
van Bosman” ontstaan.
Ga naar de coördinaten: N 51°55.337 E 005°59.542
2. Beantwoord de volgende 2 vragen:
a. Wat is zo opmerkelijk aan deze waai?
b. Is deze waai buitengedijkt of binnengedijkt?
Loggen van deze cache:
Stuur de antwoorden via e-mail (mail mij) en voeg foto’s
van u bij de waai of het informatiebord bij de log.
Momenteel bevindt u zich aan het begin van een stiltegebied. Als u
deze weg verder loopt of fietst dan kunt u daar heerlijk wandelen
of fietsen met uitzicht op de Rijn en de vele paarden die hier
rondlopen. De locatie natuurgebied Gelderse Poort heeft een
landschappelijke en ecologische waarde van betekenis, de
rugstreeppad en kamsalamander hebben er hun thuisbasis. Het is
treffend dat er op deze plek van het mammoet-project bij de
oostelijke ingang van de boortunnel mammoetbotten zijn opgegraven.
Dat wil zeggen fossiele of versteende botten uit de pleistocene
ijstijd. Dit is de periode die zo'n 1,65 miljoen jaar geleden begon
en 12.000 jaar geleden ophield. De meest bekende mammoeten leefden
op het noordelijk halfrond en hebben zich tijdens de ijstijden naar
het oosten en westen kunnen verbreiden doordat de zeeën bevroren en
uitdroogden. De meest gangbare mammoet is de wolharige mammoet, de
Mammuthus primigenius. De steppenmammoet, de Mammuthus
trogontherii, kon vier-en-halve meter hoog worden.
English Translation
<img src=
"http://www.somautomatisering.nl/geocache/images/WaaienInLoowaard.gif">
Additional Hints
(No hints available.)